T meisje dat zichzelf zocht
Er was eens een meisje dat aan t water woonde. Elke dag ging zij naar het meertje en keek in het water en wat ze dan zag was steeds verschillend. Ze had thuis geen spiegel dus ze wist niet hoe ze er echt uitzag.
Maar de ene keer dat ze naar haar spiegelbeeld in het water keek zag ze een vossenkop, daarna zag ze zichzelf als leeuw en elke keer veranderde ze van uiterlijk in de spiegel van het meer.
Wanneer ze voelde aan haar huid voelde ze iets heel anders dan dat ze zag in de weerspiegeling.
Ze besloot op reis te gaan naar een ander meer om te ervaren wat dat haar zou brengen.
Onderweg vroeg ze aan ieder die ze tegenkwam: “hoe zie ik eruit? En wat vind je daarvan?”.
Ze vroeg het aan een boer op het land en die bromde: ”ik zie n klein ding”.
Het meisje liep verder maar maakte zich nog wat kleiner. Toen kwam ze bij een mooie zwaan die zijn veren poetste en die zei: “ik zie een lelijk klein eendje!”.
Het meisje liep verder door een tarweveld zodat niemand haar op zou merken.
Na een lange reis met nog steeds geen water om zich in te spiegelen had ze al zoveel verschillende benamingen gehad dat ze werkelijk niet meer wist wie ze was. Ze hurkte neer aan de bosrand, haar voeten waren vermoeid en de energie om te blijven lopen raakte uitgeput.
Toen vond ze wat zacht mos en ging liggen. Bijna was ze in slaap gevallen maar een klein muisje wekte haar met zijn gepiep. ”Wat doe je op mijn bedje van mos, dit is mijn plek, zoek een andere plek!”
Het meisje schrok, verontschuldigde zich en zette haar reis toch maar voort.
Dagenlang liep ze door zonder rust, toen ze in de nacht ineens een lichtje zag. Ze volgde het kleine lichtje, t bleek een vuurvliegje te zijn en die zoemde; ”licht zoek licht”. Het meisje voelde de energie en zette door ondanks haar vermoeidheid en ineens was er echt een groot licht.
Het kwam van een helder verlichte fee die aan de rand stond van een mooi meertje waar de sterren weerspiegelden in het water.
“Wat fijn dat je gekomen bent “, zei de fee. “Je hebt zoveel meegemaakt, zoveel gedaantes aangenomen, dat is nu niet meer nodig. Je mag nu zijn wie je bent”.
“Maar wie ben ik dan?”, vroeg het meisje.
“Kijk maar”, zei de fee en wees met haar toverstaf naar het heldere nachtmeer.
Het meisje bekeek haar spiegelbeeld en zag een wondermooie vrouw met glanzend haar die zelfverzekerd met haar felle ogen in het bosmeertje keek en tot haar verbazing zag ze dat ook zij licht uitstraalde….